50 JAAR VRIENDENKRING MOORSEL

KLIK HIER OM DE FOTOREPORTAGE TE BEKIJKEN - 50 JAAR VRIENDENKRING MOORSEL

DE VRIENDENKRING VAN DE VRIJWILLIGE BLOEDGEVERS MOORSEL BESTAAT 50 JAAR (1965 – 2015)
Op zondag 5 juli 1965 organiseerde onze vriendenkring haar eerste bloedinzameling in Moorsel. Men moet geen rekenwonder zijn om vast te stellen dat dit 50 jaar geleden is.
Een vereniging die 50 jaar bestaat kan de titel ‘Koninklijk’ aanvragen en nadien die eretitel met terechte trots vermelden op alle documenten en voorstellingen. Met alle respect voor die koninklijke eer, achtte de vriendenkring van bloedgevers uit Moorsel en omgeving het nodig om de nadruk te leggen op de vrienden die deze kring hebben groot gemaakt in de afgelopen halve eeuw. Een relaas van alle gebeurde feiten is niet haalbaar en wenselijk, maar de schrijversploeg heeft wel getracht om de hoofdlijnen van het verhaal te reconstrueren. 
Naarmate het verhaal vorderde werd de geschiedenis van deze vriendenkring boeiender en veel meer dan een opsomming van het aantal bloedgevers. De veranderende tijdsgeest vanaf de ‘golden sixties’ en de intrede in de 21ste eeuw is ook herkenbaar in de werking van deze vereniging. Veel zaken zijn toepasselijk op andere verenigingen en toch zijn er een aantal eigenaardigheden waardoor deze groep van bloedgevers zich onderscheidt van andere Moorselse verenigingen.
In dit artikel nemen we u mee doorheen 50 jaar bloedinzamelingen. We staan stil bij de stichting, de organisatie van de inzamelingen, het bestuur dat dit organiseerde, de leden en hun werving, en finaal een overzicht van veranderingen en vaste waarden.
Hoe het begon
De oprichting van de lokale vriendenkring in Moorsel voor de organisatie van bloedinzamelingen was, zoals allicht vaak het geval is, het gevolg van een samenloop van omstandigheden. We kunnen moeilijk aannemen dat een plots bloedtekort in Moorsel de aanleiding zou geweest zijn om plotseling met een dergelijk initiatief te beginnen. De oorlogsjaren waren in 1965 duidelijk achter de rug en lokaal was er geen rampsituatie waardoor Moorselaars ineens moesten gemobiliseerd worden om bloed te geven. Het ontstaan van deze vereniging is eerder een verhaal van mensen die elkaar op het juiste moment ontmoeten en een initiatief nemen.
Bij de stichting van de vriendenkring Moorsel kunnen we 2 cruciale figuren onderscheiden, namelijk Louis Steens en  Alfons Van Gijseghem.  In Brussel was Louis Steens in 1941 gestart met bloedinzamelingen omdat er tijdens die oorlogsjaren effectief een hoge nood was aan donors. Later breidde hij die activiteiten uit door niet enkel in Brussel maar ook in de omgeving van de hoofdstad bloedinzamelingen te organiseren. Hij richtte daarvoor lokale vriendenkringen op die instonden voor de praktische organisatie en promotie; dit allemaal op vrijwillige basis. Op haar hoogtepunt eind jaren 1970 had het Centrum Louis Steens 18 lokale vriendenkringen waarvan het merendeel ten noorden en westen van Brussel actief waren. Onze regio was daarin goed vertegenwoordigd met Asse, Erembodegem, Gijzegem, Dendermonde, Lokeren en uiteraard ook Moorsel vanaf 1965.

 

Foto Burgerbescherming Moorsel:
 
Het was Moorselaar Alfons Van Gijseghem, toen werkzaam als medisch afgevaardigde, die in contact kwam met het Centrum Steens en het concept van de lokale vriendenkringen. Hij vond dit een boeiend idee en zocht medestanders om dit ook in Moorsel uit te bouwen. Medio jaren 1960 was er nog geen internet, laat staan Facebook, of GSM waarmee men geïnteresseerden kon vinden en contacteren. De toenmalige netwerken moest men eerder zoeken in de bestaande verenigingen en in de sociale media van die tijd: de café’s. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal het via die kanalen zijn dat Alfons zijn plannen kon realiseren door samen met Louis Wille de medewerking te verkrijgen van de lokale korpsen van de Burgerbescherming (later omgedoopt tot Civiele Bescherming) en de Vrijwillige  Brandweer. Beide vrijwilligerskorpsen leverden de basis van de eerste bloedgevers in Moorsel.
Het eerste bestuur werd gevormd door Louis Wille (voorzitter), Alfons Van Brempt (ondervoorzitter), Alfons Van Gijseghem (secretaris), Pierre Festraets (schatbewaarder), Petrus De Gussemé, Louis De Ridder, Petrus De Ridder, Philemon Saeys en Desiré Van Cauter. De pas verkozen burgemeester Raymond Uyttersprot was ere-voorzitter. Op zondag 5 juli 1965 vond de eerste bloedinzameling plaats in de lokalen van het Vlaamsch Huis te Moorsel. Dit groot café met grote vergaderlokalen lag nabij het voormalige station aan de huidige Leirekenstraat. De opkomst van 41 donors was helemaal niet slecht want bij een dergelijk initiatief is er altijd wat drempelvrees.
De beginjaren
De voorschriften om bloed te mogen geven waren in de beginjaren weliswaar minder strikt maar ook toen gold reeds de regel dat een donor maximaal 4 keer per jaar mag bloedgeven. De opdracht voor de nieuwe vriendenkring was meteen duidelijk: op driemaandelijkse basis een bloedinzameling organiseren. In die periode sprak men wel nog eens van een ‘collecte’; een Franstalige benaming stond toen mooier (of chique?) en klonk belangrijker.
Door het stijgende aantal bloedgevers werd al snel uitgekeken naar een grotere locatie en die werd gevonden in de toenmalige gemeenteschool nabij het dorp, de zogenaamde Jongensschool waar momenteel de serviceflats ‘Kaalberg’ staan. Deze school bood diverse voordelen. De centrale ligging nabij het dorpsplein was ideaal en op de koer konden voldoende wagens parkeren. In die periode was ‘voldoende’ te omschrijven als een 5-tal voertuigen want de meeste mensen kwamen te voet of met de fiets. Bovendien waren er 6 grote klaslokalen ter beschikking waardoor er meer dan voldoende ruimte was voor de inschrijvingen, het medisch onderzoek, de bloedafnames en consumpties achteraf. In die periode werden meestal tussen de 70 en 80 donoren verwelkomd.
Maar zoals gewoonlijk had de medaille ook een keerzijde met bijhorende nadelen. De organisatie in de klaslokalen betekende telkens een herschikking van de lokalen waarbij de banken aan de kant moesten, net als het didactisch materiaal. Die verhuisinspanningen waren niet min. Door het succes van de inzamelingen werd bovendien het klaslokaal waar na afloop een pistolet met drankje kon verkregen ook wat krap. Vanuit praktische overwegingen was het niet eenvoudig om de leden in meerdere lokalen te bedienen, bovendien was die opsplitsing minder aangenaam voor de aanwezigen.
De opening van de turnzaal in de Kloosterschool in 1976 was bijgevolg een unieke kans om de praktische organisatie te verbeteren. Na bijna 10 jaar werd de dorpsschool verlaten en zouden de inzamelingen de volgende 25 jaar doorgaan in de turnzaal; inzake aantallen een absolute glorietijd. De aanzet daartoe was al enkele jaren voordien merkbaar. Het was ook de nationale voorzitter Louis Steens opgevallen dat de Moorselse vriendenkring zeer goede resultaten kon voorleggen en beduidend beter presteerde dan het gemiddelde. Dit feit zou niet onopgemerkt blijven. In 1975 werd het Moorsels bestuur ontvangen tijdens een internationaal colloquium op het stadhuis van Brussel. Tijdens een plechtigheid werd aan de voorzitter Louis Wille een beker overhandigd voor de snelst groeiende vereniging van bloedgevers in België.
Die erkentelijkheid was er niet louter voor het bestuur als ploeg maar ook voor de leden. De wetgeving verbiedt een betaling of vergoeding voor de bloedafgifte maar een kleine attentie wordt sinds de eerste inzameling al aangeboden. Vanaf de beginperiode werd ook op systematische basis een uitreiking van eretekens aan de regelmatige bloedgevers georganiseerd; eerst vierjaarlijks en thans om de 5 jaar. Hierop komen we verder uitgebreider terug.
Enkele vaste waarden
De uitnodiging
De eerste inzamelingen werden via briefwisseling aangekondigd bij de leden van de Burgerbescherming en Brandweer. Daarnaast werden een beperkt aantal affiches aangeplakt en moest mondelinge reclame de rest doen. Al snel werd overgestapt op een meer gestructureerde manier van uitnodigingen en daarvoor werd aan alle leden een affiche bezorgd die niet enkel diende als uitnodiging maar bovendien als bijkomende bekendmaking door aanplakking voor het venster. Deze werkwijze heeft een aantoonbaar effect gehad op het ledenaantal en werd tot in 1997 consequent toegepast. Later werd de verspreiding van affiches opnieuw beperkt tot enkele strategische locaties.
Afbeelding 3: Affiche van 3 december 2006.
Een neveneffect van dergelijke affichecampagne was de gemiste ontmoetingen met de getuigen van Jehova. Meermaals werd gesignaleerd dat zij de huizen met een affiche van de bloedinzameling links lieten liggen en de blijde boodschap ging aldus letterlijk voorbij aan onze leden.
De verspreiding van de uitnodigingen gebeurde de eerste decennia grotendeels door de bestuursleden. Naarmate het ledenaantal uitbreidde, evenals de afstand tot Moorsel, kwam de postbedeling meer op de voorgrond. Wat men bij dit alles niet uit het oog mag verliezen, was de opvolging van het ledenbestand. Het was reeds kort na de eerste inzamelingen duidelijk dat het beheer van de adressen een zware klus zou worden. Enerzijds breidde het ledenaantal uit en anderzijds zorgde de relatief jonge leeftijd van de leden voor heel wat adreswijzigingen. Gelukkig werd Georgette Cuypers graag bereid gevonden om de taak van medische secretaresse op zich te nemen.
Tot 1991 heeft zij een bestand van net geen 400 gegevensfiches beheerd. Na iedere bloedinzameling vulde zij bij de effectieve donors de datum van bloedafgifte in en wijzigde waar nodig de adresgegevens. De strafste opdracht deed zich iedere 3 maand voor, namelijk bij het schrijven van de namen op de affiches of de uitnodigingen voor de leden buiten Moorsel, Meldert en Baardegem. Vanaf 1983 werd de kaap van 200 donors systematisch overschreden en ging het totaal aantal uitnodigingen snel richting 400. Een exact cijfer kunnen we er niet opplakken, maar Georgette moet gedurende al die jaren ongeveer 20.000 adressen hebben geschreven. Die immense en gewaardeerde taak werd vanaf 1991 overgenomen door de secretaris Eddy Wille maar wel met dat verschil dat de computer zijn intrede had gedaan. Het eerste digitale ledenbestand werd nog aangemaakt in dBase III +, een databank van voor het Microsoft-tijdperk. Het aanmaken van de 400 adressen was weliswaar een behoorlijk omvangrijke taak maar nadien volstond een druk op de knop om 400 adresetiketten te printen. Het aanvullen en wijzigen verliep zeer vlot en na een paar jaar was het bestand al uitgebreid tot bijna 500 namen.
De informatisering vond uiteindelijk ook volledige ingang bij het Centrum Steens en sinds 2004 staan zij in voor de verzending van de uitnodigingen. De laatste jaren worden ook leden met specifieke bloedgroepen via SMS of telefoon op de hoogte gebracht van de bloedinzamelingen. Voor e-mail en Facebook-toestanden hebben we wel de nodige hardware maar de toepassing zal voor de volgende generatie zijn want anders is er niks meer waarin zij kunnen vernieuwen.
De inschrijving
De eerste stap bij een bloedafname is uiteraard de inschrijving. In het begin was dit enkel de toenmalige secretaris Alfons Van Gijseghem die hiervoor instond. Hij had een grote metalen bak voor zich waarin de individuele bloedgeversfiches op A3-formaat zaten. In de beginperiode viel dit enigszins mee en was het aantal fiches beperkt tot een 100-tal.
Foto 4: Aan de inschrijvingstafel. Wij herkennen staande (met ringbaard) Martin Voets en achter de tafel Marcel Roggeman.
Tevens werden de namen van de donors genoteerd alsook de adressen van de nieuwkomers. Deze lijst werd aan Georgette bezorgd die op haar beurt thuis de fiches aanvulde. Het toenemend aantal aanwezigen zorgde ervoor dat Alfons bijstand kreeg van Marcel Roggeman. Als archivaris zou Marcel tot 1990 instaan voor het noteren van de aanwezigheden. Alfons heeft tot net voor zijn overlijden in 1987 het secretariaat verzorgd. Een paar dagen voordien kreeg Eddy Wille als nieuwe secretaris zijn eerste inzameling te verwerken en werd hij door Alfons nog gebriefd met raadgevingen en aandachtspunten. Een grotere betrokkenheid bij de werking van een vereniging kan men zich moeilijk voorstellen.

Inschrijvingskaart van Louis Wille met eerste bloedgifte op 10/7/1965.
Toen we begin jaren 1990 systematisch recordopkomsten noteerden van meer dan 300 donoren, was ook 1 archiefbak niet meer voldoende. Tot de vervanging door de computer hadden we 2 bomvolle bakken met fiches. Aan die fiches was telkens een gekleurd vignet gehecht dat nadien op de bloedzak werd gekleefd: rood voor bloedgroep AB, wit voor A, geel voor B en groen voor O. Dit op het eerste zicht archaïsch systeem in vergelijking met de huidige geïnformatiseerde aanpak, verliep toen zeer vlot en efficiënt. Toegegeven, de administratieve verplichtingen waren toen veel eenvoudiger. Het is pas medio jaren 1980 dat er een vertrouwelijk document dient ingevuld te worden. De eerste versie was bovendien veel minder uitgebreid en vaak volstond het om van boven naar onderen een streep door alle ‘Ja’s’ te trekken. Het huidige formulier is veel complexer en de ‘Ja’ en ‘Nee’ wisselen regelmatig van volgorde zodat de nodige aandacht moet besteed worden aan de invulling ervan. Af en toe gebeurt het wel eens dat zich een mannelijke bloedgever aanbiedt die (althans volgens het formulier) 5 zeer ernstige ziektebeelden vertoond, zwanger is en zich toch in prima conditie bevindt; wees gerust dat bij het invullen iets fout is gelopen. Een van de gevolgen van die verscherpte controle was dat Marcel Roggeman na zijn lange staat van dienst werd opgevolgd door kinesist Guy Schellekens en vanaf 1991 door dokter Martin Van den Berghe die als nieuw bestuurslid bij de inschrijvingen ook meer informatie kon verstrekken over de medische aspecten.
Vanaf 2005 deed de laptop zijn intrede en konden alle aanwezigheden direct ingevoerd worden in de databank. Tevoren werden de namen op de geschreven lijsten thuis overgebracht in de computer. Ook het centrum schakelde volledig over op een geïnformatiseerd systeem en de traditionele bloedgeverskaarten werden vervangen door een badge. Voor hen was dit een noodzakelijke verbetering met het oog op een betere kwaliteitsborging; voor veel bloedgevers was dit het afscheid van een gekoesterde kaart waarop hun giften genoteerd stonden.
Het onderzoek
Bloedgeven is risicovol, zowel voor de donor als voor de ontvanger. Vandaar een aantal medische testen vooraleer tot afname wordt overgegaan. Ook hier is er een duidelijke evolutie merkbaar. De privacy was in het begin beperkt om niet te zeggen onbestaande. De dokters zitten thans afgeschermd in een aparte zone zodat de gesprekken strikt vertrouwelijk zijn. Voorheen zat je bij wijze van spreken op elkaars schoot en werden nogal intieme vragen in gemeenschappelijk overleg beantwoord.
Ook de aard van de onderzoeken is sterk gewijzigd. Tot eind jaren 1990 werd gestart met een urine-onderzoek maar het overlijden van de onderzoeksverantwoordelijke betekende ook het einde van deze test. Voordien werden ook bloedstalen genomen met een vingerprik en voorafgaandelijk aan de afname onderzocht. Uit een ongepubliceerd maar toch grondig verrichte enquête bleek dat de meerderheid van de  bloedgevers meer opzag tegen deze prik dan tegen de effectieve bloedafname.
In de beginperiode werd ook nog een röntgenopname gemaakt maar die test is behoorlijk snel afgevoerd. Dat neemt niet weg dat de strengheid waarmee de controles gebeurden, jaar na jaar is toegenomen. Iedereen heeft ervaren dat het vertrouwelijk formulier alsmaar uitgebreider werd en steeds meer voorwaarden stelde opdat men kon bloedgeven. Waar in oorsprong enkel gepeild werd naar heel ernstige ziektes of heelkundige ingrepen, werd na verloop van tijd bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts of een reis naar een exotisch paradijs een voldoende voorwaarde om niet toegelaten te worden.  Dit ontlokte de secretaris in een verslag van 1998 de uitspraak dat bloedgevers in een betere conditie moesten zijn dan de astronauten die meevliegen met de space shuttle. Terloops kan opgemerkt worden dat onze vereniging de space shuttle overleefd heeft.
Te bed of niet te bed
Het meest rustgevende moment van het bloedgeven is wellicht de afname zelf. Daarbij kan men rustig op een soort veldbed liggen. De eerste generatie bedden heeft het ruim 40 jaar uitgezongen. Deze waren gemaakt uit een stevige metalen constructie (Cockerill) waaraan een zeildoek met koorden was vastgemaakt. Wanneer met die koorden iets fout liep, dan kon het wel eens gebeuren dat de gevolgen spectaculair waren. Zo viel er ooit een volle glazen baxter tussen de opening die door een versleten koord was ontstaan. Volgens ooggetuige Alfred Van Biesen was het resultaat een waar bloedbad.
Om dit probleem te verhelpen werden niet enkel de koorden vernieuwd maar werden vermoedelijk ook de glazen baxters vervangen door bloedzakjes in kunststof. Absolute zekerheid hebben we echter niet over dit oorzakelijk verband. In de beginperiode werden de baxters gewoon bevestigd aan het veldbed van de donor maar sinds 2005 liggen deze zakjes in een continu bewegend opvangtoestel waardoor klontering beter voorkomen wordt. Bovendien geeft dit toestel ook een signaal wanneer deze baxter vol is, waarmee we niet willen laten uitschijnen dat ooit iemand 3 uur heeft bloed gegeven wegens vergeten af te koppelen.
De bedden zijn ook vernieuwd en thans van een veel lichtere aluminiumuitvoering. In tegenstelling tot vroeger zijn deze per 2 aan elkaar gekoppeld. Wie beweert dat onze maatschappij volledig gericht is op het individu, ziet bij de bloedgevers een omgekeerde beweging en meer toenadering tot elkaar.
Een tijdelijk experiment met plasma-donatie zorgde ervoor dat men ook eens vanuit zijn zetel kon bloed afstaan. Deze afname duurde merkelijk langer en weinig bloedgevers boden zich aan om plasma te geven. Na een jaar werd dit project in Moorsel afgevoerd en verschenen er enkel nog bedden in de zaal. Tot op heden hebben we nog niemand moeten wakker maken na de bloedafname.
Elk zijn geschenk
De wetgeving laat niet toe dat bloedgeven wordt bezoldigd; het is met andere woorden echt vrijwilligerswerk. Naast de mogelijkheid om iets te consumeren, is een kleine attentie wel toegestaan en dat principe wordt sinds het begin toegepast. Sinds 2000 wordt dit licht aangepast en kan men ook sparen voor een winkelbon (Colruyt, Paris XL). Oorspronkelijk waren de geschenken onder te verdelen in 2 groepen die nauw aansloten bij het tijdsbeeld van toen dat nog duidelijk een onderscheid maakte tussen man en vrouw. De ene reeks cadeaus was nuttig in het huishouden en de andere reeks geriefelijk voor de mannen, niettegenstaande mannen ook vaak cadeaus uit de eerste reeks mee namen.
Bij de huishoudelijke geschenken vielen vooral de serviezen op. Iedere bloedgever beschikte na verloop van tijd over borden, tassen, ondertassen, koffiekannen, melk- en suikerpotjes, enzovoort waarop het embleem van Centrum Louis Steens schitterde. Bij familie- of vriendenbezoek was het meteen duidelijk dat men bij een bloedgever was aangeland. Voor eventueel ontbrekende stukken of bestek kon men nog altijd naar een tankstation gaan en benzine tanken om aldus de uitzet passend aan te vullen. Bloedgevers zochten echter vaak een tankstation waar men schelpjes of een rubberboot kon verkrijgen wegens reeds te uitgebreide huisraad van Steens.

Achter de geschenkentafel het onafscheidelijke duo Pierre Festraets en Frans Van den Brande (maart 2015).

De andere geschenkenreeks viel vooral bij de mannen in de smaak en bestond uit een assortiment van klassewijnen of een kurkentrekker. Tot op vandaag bestaat de mogelijkheid om een fles wijn te kiezen. Voor wie de beginperiode heeft meegemaakt, kunnen we wel geruststellend aangeven dat de toenmalige wijn op is en thans vervangen door recentere wijn. Een grand cru ga je bij ons niet vinden maar bij collega-verenigingen kan daarover ook een kruis maken. Rood en wit; rosé hebben we nooit geserveerd.
Voor wie eraan twijfelt: de afhandeling van deze geschenken is niet in handen van Stadler en Walldorf uit de Muppet-show. Het is wel sinds jaar en dag in handen van een ervaren, iets ouder duo dat naast elkaar op een bank zit, zijnde Pierre Festraets en Frans Van den Brande.
De bevoorrading
Aansluitend op de bloedafname kan de donor zich meteen versterken met een hapje en een drankje. Met uitzondering van een kortstondig experiment met koffiekoeken zijn er sinds de start in 1965 steeds pistolets verstrekt. Het traditionele beleg bestaat uit kaas, hesp, gehakt en salami. Hiervan werd nooit afgeweken en de vernieuwingen in de wereld van het broodbeleg zijn aan deze vereniging voorbij gegaan. Vragen naar een smos, kip curry of vleessalade is verloren moeite. Het aanbod is echter van prima kwaliteit en de preparatie ervan is door een gespecialiseerd en ervaren team verricht. Sinds vele jaren bestaat dit uit een geroutineerd duo: Paula Cassiman en Magda Pieters. In de beginjaren werd de catering verzorgd door de echtgenotes van de eerste generatie bestuursleden: Marcella Baetens, Paula Cassiman, Denise Marsel,  Josma Tanghe en Cecile Van Gijseghem.

Belegde broodjes, de specialiteit van Magda, Denise en Paula.
De pistolets mogen dan wel van goede kwaliteit zijn, zonder een drankje en prima bediening is het verhaal niet compleet. De afgelopen jaren staat er een dynamisch team ter beschikking onder leiding van het ervaren duo Rosa De Bruecker en Pierre Van Caeckenbergh; Annick Van Bruwaene, William De Plecker en Erwin Michiels vervolledigen de groep

Achter de tapkast: Annick Van Bruwaene en Erwin Michiels.
Een vereniging van een halve eeuw jong ziet heel wat medewerkers komen en gaan maar de erkentelijkheid voor elk van hen blijft bestaan.  In een later hoofdstuk geven we (op het risico dat we toch iemand vergeten) al hun namen weer.
Veranderingen als vaste waarde
Het werkingsgebied
In de periode 1965 – 2015 is er veel veranderd en het zou verbazingwekkend zijn indien er geen gevolgen zouden geweest zijn voor de Vriendenkring der vrijwillige bloedgevers van Moorsel en omgeving. Louter de naamgeving geeft al aan dat de oorspronkelijk Moorselse vereniging haar werkingsgebied heeft verruimd tijdens haar 50-jarig bestaan. Bij haar oprichting was het autobezit nog eerder beperkt en de werving van nieuwe leden was dan hoofdzakelijk beperkt tot Moorsel en de nabije omgeving. De opkomst van de auto had voor ons het voordeel dat ons werkingsgebied plots veel ruimer werd dan Moorsel. In het begin was dit hoofdzakelijk nog beperkt tot de Faluintjesgemeenten en Mijlbeek maar vanaf de jaren 1980 hadden we heel wat leden vanuit de bredere regio rond Aalst. Vaak had dit ook te maken met lokale bloedgevers die gecharmeerd waren door onze werking en op die manier ook collega’s op het werk konden overtuigen om naar het verre Moorsel af te zakken. De 4 broers Van Doorselaere uit Berlare waren hiervan een goed voorbeeld maar heel wat andere bloedgevers uit Aalst, Lede en Lebbeke hadden vaak Moorselse vrienden of collega’s die hun over de streep trokken. Deze uitbreiding was ook zichtbaar in de samenstelling van de bestuursploeg (zie verder).
Foto 8: De bestuursploeg (1989): Op de voorgrond Gilbert Van Hove en Louis De Ridder. Staande v.l.n.r. Victor Ling, Eddy Wille, Guy Schellekens , Jozef De Neef, Louis Wille, Georgette Cuypers, Pierre Pots, Gustaaf Van Hove, Frans Van den Brande, Johan, Philips en Pierre Van Caeckenberghe.
De voormelde schaalvergroting is niet uniek voor de bloedgevers en zal wellicht bij veel verenigingen uit Moorsel toepasselijk zijn. In vele gevallen werd trouwens de gemeentenaam vervangen door ‘Faluintjes’ zodat de bredere omschrijving duidelijker tot uiting kwam. Waar de vriendenkring van bloedgevers in Moorsel wel een tamelijk uniek parcours in reed, was de afwezigheid van de dorpspolitieke zwart-wit-tegenstelling. Gedurende ruim een eeuw kende Moorsel een opmerkelijke verdeling in 2 politieke kampen (katholiek en niet-katholiek of kasteelgezind) en dat vertaalde zich rigoureus door in het beroeps- en verenigingsleven. Voor elke witte melkerij of brouwerij bestond er een zwarte tegenhanger, en voor elke zwarte toneel- of muziekvereniging bestond er een wit alternatief. Zelfs bij de spoeddiensten was het geen geheim dat de brandweer eerder naar de donkere zijde kleurde en de burgerbescherming wat witter uitviel. Hun samenwerking in de vriendenkring der bloedgevers in 1965 mag op dat vlak gerust historisch genoemd worden. Diverse bevoorrechte getuigen kunnen aantonen dat in deze vereniging de zwart-wit-tegenstelling voor de eerste maal op het achterplan werd geschoven. Blijkbaar verzoenen zwart en wit zich in de rode kleur van het bloed.
Uit de oude kasboeken blijkt dat onze vriendenkring tussen 1969 en 1976 (gemeentefusies) jaarlijks een subsidie van 1.000 frank van de gemeente Moorsel kreeg toegekend. Vanaf 1977 verviel deze subsidie maar mochten we dan gratis naar Aalst carnaval.
Het bestuur
Individuen bereiken zelden grote resultaten en met alle respect voor de inspanningen van ieder bestuurslid, was het toch het bestuur als ploeg dat mooie successen heeft gerealiseerd. In de periode van 50 jaar zijn er uiteraard belangrijke wisselingen geweest maar in vergelijking met de hedendaagse zogenaamde grote managers en managementteams, waren de veranderingen eerder beperkt en kan de overgrote meerderheid een lange staat van dienst voorleggen.
De eerste lichting van het bestuur uit de beginperiode heeft een mandaat gemiddeld 30 jaar vervuld. Louis Wille werd als voorzitter op 12.6.1998 opgevolgd door Martin Voets en bleef tot aan zijn overlijden op 17.12.2007 ere-voorzitter; ondervoorzitter Jozef De Neef werd op 12.6.1998 opgevolgd door Frans Van den Brande en Jozef bleef bestuurslid tot 2005; secretaris Alfons Van Gijseghem werd medio 1987 opgevolgd door Eddy Wille. Louis De Ridder werd als eerste ondervoorzitter niet vervangen na zijn ontslag op 21.12.1997. Wie Louis gekend heeft, weet dat ook hij een bestuurslid van het eerste uur was en steeds paraat om de vereniging te steunen.

Ere-Voorzitter Louis Wille gehuldigd door mevrouw Leen Leemans (12/10/2006).

Opmerkelijk en vermoedelijk een unicum in het Vlaamse verenigingsleven is de lange staat van dienst van Pierre Festraets. Hij maakte in 1965 deel uit van de eerste bestuursploeg en is sindsdien onafgebroken de schatbewaarder van de vriendenkring. Ik ken Mario Draghi, Alan Greenspan of Paul Volcker niet persoonlijk, maar weet wel dat geen enkele van deze topbankiers zolang is aangebleven. Zoals steeds zal er achter iedere sterke man wel een sterke vrouw staan.
In de beginperiode waren de bestuursleden enkel woonachtig in Moorsel maar vanaf de jaren ’70 zien we ook bestuursleden uit Meldert en Baardegem toetreden. De vriendenkring breidt haar naam ook consequent uit tot Vriendenkring Moorsel en omgeving.
Traditioneel bestaat een bestuur uit een voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, schatbewaarder en bestuursleden. Bij de Vriendenkring Moorsel werden enkele bijkomende titels ingevoerd maar zoals de rest waren ook dit onbezoldigde mandaten. Zoals reeds aangegeven, hadden we naast de secretaris ook een medische secretaresse (Georgette). Omdat we wisten dat deze vereniging het minstens 50 jaar zou uithouden, was er ook een archivaris (Marcel Roggeman) aangesteld. In de jaren ‘1970 was men pas een echte vereniging indien men ook over een vlag beschikte. Er werd dan ook een vlag aangeschaft en logischerwijze was er dan ook een vaandeldrager in het bestuur (Desiré Van Cauter, opgevolgd door Robert Michiels). Doordat Louis De Ridder al ondervoorzitter was, werd er geen aparte functie als belleman ingevoerd omdat zoiets zou strijdig zijn met het cumulverbod.
Het Centrum Louis Steens
De Vriendenkring Moorsel en omgeving werd opgericht als een onderdeel van een breder netwerk dat oorspronkelijk werd gesticht door Louis Steens op 7 maart 1941. Dit centrum stond en staat nog steeds in voor de praktische organisatie van de bloedafnames en –controles. Het materiaal voor de afnames wordt door hen geleverd evenals het medisch personeel dat rechtstreeks door hen wordt aangestuurd. De vrijwilligers van de vriendenkring zorgen vooral voor de omkadering en de ambiance om het op zijn mooi Vlaams te zeggen.
Het centrum werd tot aan zijn overlijden in 1980 door Louis Steens geleid vanuit de Aarschotstraat in Brussel, een buurt die ook gekend is voor de zeer lokale klimaatsopwarming want sommigen lopen er qua kleding steeds zeer zomers bij. Nadien nam Hubin Vranckx de fakkel over als nationaal voorzitter, later opgevolgd door Roland Alloo.

Drie belangrijke vrouwelijke pionnen van het Centrum: Hannelore, Leen en Laurence.

Na Roland’s overlijden werd het centrum overgenomen door een organisatie uit Charleroi en werd Leen Leemans het gezicht van de nieuwe lichting. Samen met Daniël De Munter staat zij sindsdien in voor de administratieve organisatie en was het onder andere hun opdracht om alle nieuwe wettelijke verplichtingen systematisch in te voeren. De tijd van de eenvoud is voorgoed voorbij en het gebruik van informaticatoepassingen is absoluut noodzakelijk. Gelukkig zijn de kinderziektes van dergelijke nieuwe systemen van korte duur geweest en werken we reeds vele jaren met een stabiel programma. Op dat vlak een pluim voor Brussel dat nu in Charleroi ligt; hetzelfde zou ook met de luchthavens gebeurd zijn.
De locatie van bloedinzameling
Sinds de stichting in 1965 hebben de bloedinzamelingen steeds in Moorsel plaats gevonden, tevens de gemeente met het hoogste ledenaantal. De gemeente Moorsel mag dan wel een stabiele factor geweest zijn, de locatie waar de inzamelingen plaatsen hadden is wel meermaals gewijzigd sinds 1965
Het grote voordeel vanaf 1974 (opening turnzaal Kloosterschool) was dat we telkens konden beschikken over een grote ruimte (de turnzaal en sinds kort het Trefcentrum). Zodoende moesten we enkel wat tafels en stoelen versleuren en de zaal was klaar voor de ontvangst van de bloedgevers en de inzameling. Althans dat dachten we midden jaren ’70. Door de forse toename van het aantal donoren werd de turnzaal te klein en werd er een klaslokaal vrijgemaakt waar men achteraf iets kon nuttigen. Opnieuw werden we vertrouwd gemaakt met het speelgoed en schoolgerief uit de kleuterklassen want telkens mochten we dit alles opzij zetten en na afloop terug plaatsen. In de Tinnenhoekschool werden de inschrijvingen en medische controles in een apart klaslokaal uitgevoerd. Bij gebrek aan tafels gebeurde het vaak dat de leden van het secretariaat en de dokters terug mochten plaatsnemen aan een lessenaar waaraan tijdens de schooluren kinderen van het eerste leerjaar zaten.
Verslaggeving
De verslaggeving van een bloedinzameling kon eigenlijk zeer kort zijn: er werden x aantal giften genoteerd en y aantal nieuwe leden kwamen opdagen. Naarmate x en y groter zijn, zie je wel meer lachende gezichten maar ook daarmee vul je geen artikel van 30 regels. Nochtans was er reeds vanaf de beginperiode een tijdschrift dat door het Centrum Louis Steens werd uitgegeven. Tussen de reclame (die ongeveer driekwart van het boekje uitmaakte) stonden er interessante bijdragen van de vriendenkringen. Dat was tenminste het uitgangspunt en de lokale secretaris kreeg de opdracht om die interessante bijdragen te leveren. Ik herinner mij dat Alfons daar meermaals aan herinnerd moest worden en als zijn opvolger moest ik ook wel eens aangepord worden opdat de leden wat lectuur hadden tijdens de bloedafname.
Helaas beschikken we niet meer over alle Moorselse berichtgeving maar uit de bewaarde artikels mogen we toch afleiden dat naast de opkomst ook de weersomstandigheden in die tijd heel belangrijk waren. Het weer had steeds een belangrijke invloed op de aanwezigheid en dit ongeacht het feit of er nu veel of weinig bloedgevers waren. De inzameling van 1 augustus 1993 was wel bijzonder omdat toen het overlijden van Koning Boudewijn het gespreksthema was. Opmerkelijk was de aanwezigheid van een Franstalige versie van het verslag tijdens de beginjaren. De federalisering van België heeft op dat vlak ook op onze vriendenkring een invloed gehad.
Tijdens de periode 1982 – 1995 werd er door de vriendenkring een jaarverslag uitgegeven en naar verluidt zijn er vandaag nog diverse leden die deze exemplaren bewaard hebben. De lay-out van de eerste jaargangen en het drukwerk ervan werd verzorgd door Maurice Barrez. Voor de inhoud stonden Alfons Van Gijseghem en Marcel Roggeman garant; het voorwoord was afkomstig van Louis Wille. Vanaf 1987 werd Eddy Wille verantwoordelijk voor deze jaarlijkse uitgave. Achteraf bekeken is het enigszins jammer dat deze goede gewoonte van jaarlijkse verslaggeving niet werd verder gezet want op die manier zou de samenstelling van de geschiedenis van deze vereniging heel wat eenvoudiger geweest zijn. Op dat vlak zal onze vriendenkring eerder de regel dan de uitzondering zijn want voor de archivering en geschiedschrijving van lokale verenigingen is er zelden aandacht en interesse.
Secretaris Eddy Wille leest zijn verslag na tijdens de bloedafname (14/06/2009)
Vaak gaan heel wat documenten verloren omdat het belang ervan als zeer beperkt wordt ingeschat. Nochtans schetsen deze geschriften goed de tijdsgeest en de verandering ervan. Bij de samenstelling van dit verhaal viel dit sterk op en veel evoluties zijn niet beperkt tot deze vereniging maar alomtegenwoordig.
Sommige evoluties zoals het internet waren ook positief voor de berichtgeving en toenmalig bestuurslid Eric Lerouge speelde daar snel op in. In 2006 zette hij een blogpagina op die tot op heden nog steeds bestaat. Helaas heeft het wegvallen van Eric (door ziekte) deze vernieuwde berichtgeving vroegtijdig beëindigd. Mijn verslag van de bloedinzameling van 6 mei 2007 is het laatste bericht en werd door hem gepost op: 18-05-2007 om 15:03 geschreven door eric http://www.bloggen.be/bloedgevers_moorsel/archief.php?ID=11
Het Centrum heeft op 31.7.2015 meegedeeld dat er vanaf september een Facebookpagina zou actief zijn. Op die manier kunnen we ons opnieuw kenbaar maken aan de wereld.
Eretekens
De decoratieplechtigheid is een gelegenheid waarbij we alle vrijwillige bloedgevers kunnen bedanken voor hun jarenlange inzet. Op 4.3.1969 vond de eerste diploma-uitreiking plaats en in totaal hebben we 10 plechtigheden georganiseerd. Voor de nieuwsgierigen willen we de overige exacte data niet onthouden: 28.9.1975, 19.3.1978, 25.10.1981, 21.10.1985, 22.10.1989, 11.10.1993, 25.10.1997, 13.10.2001, 30.9.2006 en 24.9.2011. In de beginperiode zat er niet meteen een vaste regelmaat in.
 
Foto 13: De eerste Moorselse bloedgevers die de kaap van 100 bloedgiften bereikten: Victor Ling, Louis De Ridder en Louis Wille. Adeline Cassiman ontbreekt op de foto (1989). 
Vanaf 1981 werd deze ceremonie vierjaarlijks georganiseerd en vanaf 2001 om de 5 jaar.
Foto 14: Huldiging van verdienstelijke bloedgevers in de turnzaal van de Vrije Basisschool te Moorsel. Wij herkennen op de voorste rijen v.l.n.r. Frans Van den Brande, Pierre Festraets, Paula Cassiman, Fernand Moens, …, Patrick De Smet, Eleonore Wasteels, Josma Tanghe, Denise Marsel en Georgette Cuypers (1997).
Bij iedere gelegenheid zijn er bijzondere herinneringen en ervaring leert dat de aanwezige gedecoreerden dit feest sterk waarderen. Tijdens de uitreikingen was het telkens uitkijken naar de leden met het hoogste aantal bloedgiften. De eerste 15 jaar vielen die aantallen eerder bescheiden uit. Je mag niet vergeten dat er maximaal 4 keer per jaar mag bloed gegeven worden en dat betekent dat men na 10 jaar trouwe dienst amper 40 giften heeft verzameld.
Foto 15: v.l.n.r. Fieremans, Pierre Festraets wordt gedecoreerd, Eddy Wille, Louis De Ridder, gemeenteraadsleden Ilse Uyttersprot, Vera Van der Borght en Willy Bosteels. Bij het vaandel nationaal voorzitter Hubert Vranckx (1997).
Tijdens de feestviering van 22.10.1989 werden voor de eerste maal in de geschiedenis van onze vereniging 4 leden gehuldigd voor meer dan 100 bloedgiften: Adeline Cassiman, Louis De Ridder, Victor Ling en Louis Wille. Intussen zijn er 16 actieve leden boven die kaap uitgestegen met Jean-Marie Marcoux en Fred Van Biesen als absolute toppers (beiden meer dan 170 donaties).

Jean-Marie Marcoux in 2011 gehuldigd voor 160 bloedgiften door volksvertegenwoordiger Vera Van der Borght

Fred Van Biesen in 2011 gehuldigd voor 160 bloedgiften door burgemeester Ilse Uyttersprot.
Deze feestvieringen werden tot in de jaren ’1980 ook plechtiger omschreven als ‘academische zittingen’. De inhoud was hetzelfde maar het klonk mooier. De openingstoespraak werd steeds gedaan door de vertegenwoordiger van het stadsbestuur (schepen van Volksgezondheid), nadien
volgt de Nationale Voorzitter (of zijn afgevaardigde) en de secretaris mag de hele ceremonie aan elkaar praten en de naamafroeping doen. De uitreiking van de diploma’s en het opspelden van de eretekens gebeurt door de lokale voorzitter die bijgestaan wordt door lokale politici. Dit stramien is ongewijzigd gebleven. Het lokaal waar de uitreiking doorging, is al meermaals gewijzigd. In 1969 en 1975 had dit plaats in de Jongensschool, in 1978 werden we ontvangen in de Trouwzaal van het stadhuis van Aalst, later vonden we een onderkomen in de Kloosterschool, de Rijksbasisschool, feestzaal Brueghel/Caelberg om in 2011 te landen in de Parochiezaal van Baardegem.
Tot 1993 werd er ter gelegenheid van de medaille-uitreiking ook een H. Misviering georganiseerd in de Sint-Martinuskerk te Moorsel. De ontkerkelijking heeft ook de bloedgevers bereikt. 
Andere activiteiten
De taak (missie in het taalgebruik van managers) van een vriendenkring van vrijwillige bloedgevers is heel duidelijk: “Organiseer jaarlijks 4 bloedinzamelingen waarop liefst zoveel mogelijk donoren afkomen.”. In de regel komt dit neer op 4 identieke activiteiten per jaar en deze nemen telkens een zondagvoormiddag van 8 tot 12u in beslag (4 x 4 uur = 16 uur). De geschiedenis toont echter aan dat het bestuur van deze vriendenkring een enorme creativiteit heeft aan de dag gelegd. Tijdens de gloriedagen (midden jaren ’1970 tot eind jaren ’1980) was een bestuurslid gemiddeld 160 uur aan de slag bij de vereniging (een tienvoud van de pure inzamelingstijd). Het is duidelijk dat er toen weinig interessants te beleven was op TV.
Het is hiervoor al aangegeven dat een inzameling van 8 tot 12 uur wel wat meer uren voorbereiding en opruiming kent. Door de grote opkomsten vanaf eind jaren ‘1980 werd beslist om op zaterdagnamiddag de lokalen klaar te zetten zodat (vroege) bloedgevers effectief vanaf 8 uur konden geven. De voorbereiding van dergelijke complexe manifestaties vergt ook enige tijd en daarvoor werd een beroep gedaan op de vergaderinfrastructuur van de lokale middenstand, ook wel cafés genaamd. Tot het begin van de jaren 1990 was er een beurtrol tussen de cafés van de leden bloedgevers. De afgelopen jaren is dit hoofdzakelijk beperkt tot ’t Hof Texel omdat de andere cafés nagenoeg allemaal gesloten zijn (Annie op ’t Hoeksken, Breughel, ’t Platform, Rode Roos, Stanzachers, ’t Schroeverken, Vlaamsch huis, Steven, …).
Een andere vergane glorie is de organisatie van het Jaarlijks bal met orkest. De eerste vermelding van een ‘nachtbal’ vinden we terug in het jaar 1972. In die periode begon de uitgangsnacht om 20u en stopte het orkest om 2u. Volgens de huidige normen is 2u eerder het startuur. Op 2 december 1989 vond het laatste ‘Groot bal met het welbekende orkest The Friends collection’ plaats in de feestzaal Breughel (voorheen ‘Witte zaal’, later ‘Salons Caelberg’). Sommige verenigingen schakelden over op fuif met DJ of organiseerden eetfestijnen; de bloedgevers hielden enkel hun tombola over en ook dit werd sinds 2012 achterwege gelaten.
Een vereniging die zichzelf respecteerde, organiseerde ook een jaarlijkse groepsreis voor haar leden. De vriendenkring van de bloedgevers maakte op die regel geen uitzondering. Tot 1995 werd er jaarlijks een ééndagsreis georganiseerd en dit vaak naar locaties waarover thans ‘Vlaanderen vakantieland’ reportages maakt. Toen volstond het om bloedgever te zijn om al dat moois te zien. De absolute topper zal de uitstap naar Phantasialand (Brühl – Duitsland) op 6 juli 1975 blijven. Twee autobussen vervoerden 93 deelnemers en dat mag een aanzienlijk aantal genoemd worden als je weet dat er op de voorafgaande inzameling 113 donoren aanwezig waren. Dat wijst op de aantrekkingskracht die een dergelijke uitstap toen had. Amper een tiental jaar later werd dat als te alledaags beschouwd en in 1995 werd door het duidelijk gebrek aan interesse deze groepsreizen stopgezet.
Vanaf 1974 tot 1986 werd jaarlijks een Sint-Maartenfeest voor de leden hun kinderen georganiseerd. De poppenkast van toen heeft het allicht moeten afleggen tegen de Nintendo en andere computergames.
Deze activiteiten zorgden voor een soort van klantenbinding en gaven onze leden iets terug voor hun vrijwillige actie. Daarnaast probeerden we ook belangstelling voor onze vereniging te krijgen door berichten in de pers. Een uitreiking van eretekens was daarvoor een uitgelezen moment maar ook de deelname aan een quiz en die nog winnen ook zorgde voor persaandacht.                                                                                               
Foto 18: De quiz georganiseerd door het oudercomité van de stedelijke basisschool Tinnenhoek werd gewonnen door de Moorselse bloedgevers met Georgette Cuypers, dokter Karin Van Gyseghem, Denise Marsel en Eddy Wille. Op de achtergrond herkennen we Fred Van Biesen en Dirk De Schrijver van de Koninklijke Harmonie, die tweede eindigden.
Feiten en cijfers
 Opkomst
Competitiegeest zit ingebakken in de mens en het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de meeste gestelde vraag aan de secretaris is: “En hoeveel zijn er al geweest ?”. Tijdens de afgelopen 50 jaar hebben we ongeveer 32.000 bloedgiften gehad bij onze Vriendenkring. Dit is een raming omdat we geen exacte gegevens meer hebben van voor 1976. Het exacte aantal sinds 1976 bedraagt 28.523 giften. In tabel 1 is de evolutie geschetst: de knik in 1979 is te wijten aan de organisatie van slechts 3 in plaats van 4 inzamelingen. Vanaf 1984 tot en met 1998 daagden er gemiddeld meer dan 200 donoren per inzameling op.
Niettegenstaande iedere inzameling belangrijk is zullen de bloedinzamelingen van begin jaren 1990 voor altijd in ons geheugen gegrift staan (plechtiger kan ik dit niet verwoorden). Tussen 1990 en 1993 werden 8 collectes georganiseerd met meer dan 300 geregistreerde bloedgevers. In die periode ging Louis De Ridder nog met de bel rond telkens wanneer we honderd inschrijvingen hadden. In die periode werden de trommelvliezen dus 3 keer per inzameling blootgesteld aan dat belgerinkel; met de huidige geluidsnormen zou dat gegarandeerd leiden tot een proces-verbaal. Het absolute record voor onze vriendenkring (en België) werd gevestigd op 31 januari 1993: niet minder dan 323 vrijwilligers boden zich aan. Aan de inschrijvingstafel was toen wel enige stress merkbaar.
Opmerkelijk is de sterke knik in de opkomst vanaf 2000. Het nieuwe millenium begint wel met het cijfer ‘2’ maar opvallend is dat we sindsdien geen enkele bloedinzameling met meer dan 200 giften hebben genoteerd; de laatste dateert van 12 december 1999 met 202 donoren.
De oorzaken van deze daling zijn niet toe te schrijven aan één duidelijke oorzaak. Het afschaffen van de verlofdag voor ambtenaren (beslissing ministerraad van 20 juli 2012) heeft een invloed gehad maar die is zeer beperkt en verklaart geenszins de sterke daling ten opzichte van begin jaren 1990. Het is wel duidelijk dat heel wat leden slechts 2 of 3 bloedgiften per jaar doen daar waar vroeger een grote meerderheid 4 keer per jaar aanwezig was. De strengere voorwaarden dragen hiertoe zeker bij.
Het aantal nieuwe leden ligt iets lager maar de stopzetting rond 1990 van jeugdclub Alewin als een bron van nieuwe leden kan bezwaarlijk als oorzaak opgeworpen worden. We moeten wel erkennen dat heel wat Alewin-leden in het verleden zijn toegetreden als bloedgever en dat de sluiting van deze jeugdclub ook een bron van nieuwe wervingen afsloot. In Halle hebben we eveneens gemerkt dat de jeugdwerking met wijlen pater Pax ook voor heel wat donoren zorgde.
De slogan van Louis Steens ‘Elk gezin zijn bloedgever’ hebben we helaas niet kunnen realiseren maar na 50 jaar zijn we nog steeds klaar om onze driemaandelijkse inzamelingen tot een succes te maken.
Ruimtelijke spreiding
Bij de eerste inzameling waren er vermoedelijk enkel aanwezigen uit Moorsel. Absolute zekerheid hebben we daarover niet maar er zijn voldoende aanwijzingen dat deze aanname klopt omdat de eerste donors ook lid waren van de Moorselse Burgerbescherming. Naarmate de jaren verstreken, nam niet enkel het ledenaantal toe maar eveneens de afstand die ze moesten overbruggen naar Moorsel. Bovendien hebben we daarover betrouwbare cijfers en deze voor de eerste maal gepubliceerd in 1992. Er zijn leden die enorme afstanden overbruggen om te kunnen genieten van de Moorselse pistolets maar Wierde (Namen) en Lichtervelde zijn niet meteen de standaard als wervingsgebied van onze kring. Nochtans hebben we leden die geruime tijd die afstand hebben overbrugd. Het merendeel blijft wel afkomstig uit Moorsel en de aangrenzende gemeenten.
Bestuursleden
Niettegenstaande het feit dat de vriendenkring intussen 50 jaar bestaat, zijn het aantal bestuurswisselingen zeer beperkt en nooit ingrijpend geweest. Tot een plotselinge en totale vervanging van een ‘oude’ bestuursploeg is het nooit gekomen. Door de jaren heen zijn de pioniers (op Pierre Festraets na) geleidelijk vervangen en eigenlijk kunnen we 2 perioden van 25 jaar met een tamelijk stabiele bestuurskern onderscheiden. Vandaar ook dat heel wat bestuursleden meer dan 20 jaar dienst hebben (aangeduid met een * in de lijst).
De eerste kern is deze van de pioniers: Georgette Cuypers, Jozef De Neef, Louis De Ridder, Pierre Festraets, Vic Ling, Marcel Roggeman, Alfons Van Brempt, Alfons Van Gijseghem en Louis Wille. Net zoals in Star trek kunnen we vanaf het eind van de jaren 1980 spreken van de ‘volgende generatie’. De kernleden in deze bestuurssamenstelling zijn: William De Plecker, Pierre Festraets, Eric Lerouge, Erwin Michiels, Robert Michiels, Pierre Van Caeckenberghe, Martin Van Den Berghe, Frans Van Den Brande, Martin Voets en Eddy Wille. De andere bestuursleden waren minder lang actief maar daarom wordt hun inzet niet minder gewaardeerd.
Voorzitter Martin Voets.
De samenstelling van het huidige bestuur is (sinds 1998):

- Martin Voets, voorzitter
- Frans Van de Brande, ondervoorzitter
- Pierre Festraets, schatbewaarder
- Eddy Wille, secretaris
- Bestuursleden : William De Plecker, Erwin Michiels, Pierre Van Caeckenberghe, Martin Van Den Berghe

De meerderheid van de bestuursleden is anno 2015 afkomstig van buiten Moorsel. Het aantal vrouwelijke bestuursleden is eerder beperkt te noemen en al even opvallend is de aanwezigheid van 2 bestuursleden met Limburgse wortels.
Bestuursleden 1965-2015 (in alfabetische volgorde; * = meer dan 20 jaar bestuurslid):
Louis Bosteels, Georgette Cuypers*, Jean-Pierre Coppens, Julien Cooreman, Alfons De Gols, Petrus De Gussemé, Jozef De Neef*, William De Plecker*, Louis De Ridder*, Petrus De Ridder, Patrick De Smet, Pierre Festraets*, Albert Gribbe, Willy Heiremans, Eric Lerouge*, Vic Ling*, Denise Marcel*, Erwin Michiels*, Robert Michiels*, Johan Philips, Pierre Pots, Marcel Roggeman*, Philemon Saeys, Marianne Scheerlinck, Guy Schellekens, Dirk Steenhout, Paul Taelemans, Kamiel Troch, Alfons Van Brempt*, Pierre Van Caeckenberghe*, Desiré Van Cauter, Martin Van Den Berghe*, Frans Van Den Brande*, Marc Van Den Broeck, Ludo Van Den Meersche, Alfons Van Gijseghem*, Gilbert Van Hove*, Gustaaf Van Hove*, Jean Verhasselt, Martin Voets*, Eddy Wille*, Louis Wille*
Foto 20: Robert Michiels, Eric Lerouge, Frans Van den Brande, Martin Voets, Jozef De Neef, Pierre Van Caeckenberghe, William De Plecker, Pierre Festraets, Fons De Gols en dokter Martin Van den Berghe.
Assistenten
Bij het leger wordt de ‘Logistiek’ wel eens omschreven als de meeste cruciale dienst; zonder hun goede zorgen marcheert er niks en marcheren is nu eenmaal een belangrijke bezigheid. Ook onze vriendenkring zet graag haar assistenten in de bloemetjes voor hun dienstverlening: Marcella Baetens, Paula Cassiman, Rosa De Bruecker, Denise Marsel, Els Peirlinck, Magda Pieters, Josma Tanghe, Annick Van Bruwaene, Annouschka Van Caeckenberghe, Clement Van Damme, Cecile Van Gijseghem, Tinneke Voets, Eleonore Wasteels.
Jacqueline Cherreté, Marcella Baetens, Denise Marsel, Maria Van der Straeten, Eleonore Wasteels, Josma Tanghe, Els Peirlinck en Paula Cassiman. Op de voorgrond Frans Van den Brande.
                                                                                                                                 Eddy Wille

 

Go to top